Een krappe arbeidsmarkt, en nu?

nieuws

Nederland heeft te maken met grote krapte op de arbeidsmarkt. De gevolgen ervan zijn enorm. Van Schiphol die de lading reizigers niet verwerkt krijgt, winkels en restaurants die noodgedwongen de deuren sluiten tot aannemers met ellenlange wachttijden. Hoe is dit plotseling zo gekomen? En welke maatregelen kunnen een oplossing bieden?

Het is misschien een schrale troost, maar het personeelstekort is geen typisch Nederlands probleem. Ook op de luchthavens van Londen, Dublin en Lissabon staan reizigers in lange rijen. In Spanje en Italië gaan restaurants en cafés soms een extra dag dicht. En in Britse kassen blijven rijpe aardbeien aan de struiken hangen omdat er niemand is om ze te plukken.

Kiezen uit zestien vacatures

In Nederland is het personeelstekort zo groot dat er in geen enkele beroepsgroep een overschot is aan personeel. De arbeidsmarkt is in twintig jaar niet zo krap geweest, aldus het UWV. Zo kan elke werkloze machinemonteur, IT’er en verpleegkundige kiezen uit maar liefst zestien vacatures. Maar ook mensen uit andere beroepsgroepen hebben de keuze uit tussen de twee en tien vacatures.  Alleen bouw en de logistiek scoort minder. In een jaar tijd steeg het aantal vacatures met 80 procent en daalde het aantal mensen dat zes maanden of korter in de WW zit met 41 procent. In de eerste drie maanden van 2022 classificeerde het UWV de arbeidsmarkt dan ook als ‘zeer krap’. Dat is nog nooit eerder voorgekomen.

Oorzaken van de krapte

Een van de redenen van de huidig krappe arbeidsmarkt is corona. Na de lockdowns volgde een razendsnelle opleving van de economie. Een verre vakantie, luxe uit eten en lekker naar een festival of concert: het kon opeens weer. Daarnaast dreigt er een energiecrisis en dankzij dat gespaarde geld kunnen we nu extra zonnepanelen op het dak leggen. Voor dit alles is wel personeel nodig. Helaas zijn die mensen – ook vanwege corona –minder makkelijk te krijgen. Ze zitten bijvoorbeeld voor een deel vast in bedrijven die dankzij de miljarden coronasteun kunstmatig overeind bleven. Normaal waren deze bedrijven omgevallen, nu zijn ze op de been gehouden.

Te weinig jonge mensen

Daarnaast hebben we te maken met een vergrijzende beroepsbevolking. Deze demografische ontwikkeling hadden we natuurlijk al lang kunnen zien aankomen. De babyboomers gaan met pensioen en er zijn te weinig jonge mensen om dit gat op te vangen. Dit wordt voor een aantal maatschappelijk onmisbare beroepen een groot probleem. Denk aan de zorg en het onderwijs. Maar er zijn ook mensen nodig om een aantal andere cruciale taken te vervullen. Personeel om woningen te bouwen, om onze klimaatdoelen te halen en voor defensie om ons land te verdedigen.

Ander personeelsbeleid en meer innovatie

Kunnen we met z’n allen doorgaan op de huidige route? Nee, denkt Hans Borstlap, topambtenaar van Sociale Zaken. De arbeidsmarkt gaat veranderen. Dat schreef hij al twee jaar geleden in het rapport In wat voor land willen wij werken?. Feitelijk hebben we jarenlang te maken gehad met relatief goedkoop personeel, meent Borstlap. Door flexcontracten, schijnconstructies en de praktijken van malafide uitzendbureaus had een grote groep mensen weinig zekerheid. Nu schuift de macht naar de werkvloer. De lonen gaan omhoog: een kwestie van vraag en aanbod. Hoog tijd, vindt Borstlap. Tot nu toe was de overheid volgens hem gewend om ontoereikende lonen te compenseren met toeslagen. Door de lage lonen voelden werkgevers weinig noodzaak om te investeren in software of machines. Dat moet veranderen. Tijd om Nederland productiever te maken met innovatie en technologie.

Speciale aandacht voor 55+

Traditioneel gezien is de oudere werknemer minder populair. Deze leeftijdsgroep heeft te kampen met veel vooroordelen: ze kunnen niet meer mee, zijn vaak ziek en niet flexibel. Inmiddels is daar een heuse inhaalslag bezig en staat Nederland in de Europese top-5 van landen waar de meeste 55-plussers aan het werk zijn. Dit kwam mede ook door een aantal beleidsmaatregelen. In 2022 zijn de 55-plussers goed voor 74% van de groei van de werkgelegenheid, aldus flex-expert Wim Davidse. Wel heeft de 55-plusser die zijn baan verliest grotere moeite om aan de slag te komen. Zo zijn er nog veel 55-plussers met een WW-uitkering die administratief werk zoeken. Hier is door automatisering veel werk verloren en is er veel concurrentie. Extra aandacht is nodig om deze groep om te scholen, zodat zij in andere sectoren aan de slag kan. Dat vraagt ook investering van werkgevers.

Wat zijn de plannen van de overheid?

Volop reuring op de arbeidsmarkt dus. Tegelijkertijd is de overheid hard bezig om de kloof tussen kansrijken en kansarmen op de arbeidsmarkt te verkleinen. Zo staat in het voorstel van minister Karien van Gennip van Sociale Zaken dat zelfstandigen met een laag uurtarief als werknemer worden behandeld, tenzij hun werkgever kan aantonen dat er écht sprake is van zelfstandigheid. De overheid richt zich op de volgende punten:

  • Vast contract de norm

Het vaste contract moet weer de norm worden, vindt de overheid. Daarom schaft het kabinet oproepcontracten af. Ook introduceert het strenge regels voor de uitzendsector. Hiermee reageert het kabinet op alarmerende rapporten over de arbeidsmarkt die de afgelopen jaren verschenen.

  • Laagbetaalde zzp’ers in vaste dienst

In het voorstel dat nu bij de Kamer ligt staat dat een laagbetaalde zelfstandige kan direct een dienstverband eisen bij zijn opdrachtgever. Vakbonden en werkgevers stelden een bovengrens van 30 tot 35 euro per uur voor. Het is dan aan de werkgever om te bewijzen dat voor de betreffende functie voldoende ondernemersvrijheid is. Bijvoorbeeld omdat de zzp’er vrij heeft kunnen onderhandelen over het tarief en zelf kan bepalen hoe en wanneer de klus wordt uitgevoerd. Dit moet kwetsbare zelfstandigen beter beschermen en weer basale werknemersrechten geven, zoals ontslagbescherming, vakantiedagen en een pensioen.

  • Aan oproepcontracten komt een eind

Oproepcontracten zijn zeker in de horeca populair. Werknemers moeten enige zekerheid hebben over het minimaal aantal uren dat zij zullen werken. Voortdurend tijdelijke contracten aanbieden is dadelijk ook verleden tijd. Nu moet iemand een vast contract krijgen na maximaal drie tijdelijke contracten in hooguit drie jaar. Werkgevers mogen geen tijdelijke contracten aan elkaar rijgen. Nu al moeten ze iemand na maximaal drie tijdelijke contracten in hooguit drie jaar een vast contract geven. Maar zodra diegene een half jaar uit dienst is, begint de teller opnieuw te lopen. Daar maakt het kabinet een einde aan, om ‘draaideurconstructies’ tegen te gaan. 

  • Uitzendsector krijgt te maken met strengere regels

De uitzendsector wordt aan strengere regels onderworpen. Certificering van de uitzendbureaus moet zorgen voor een kwaliteitsstandaard waardoor malafide uitzenders bestreden worden. Daarnaast wil het kabinet uitzendkrachten duurder maken, waardoor het minder aantrekkelijk wordt om deze groep in te zetten voor structureel werk. Vakbonden en werkgevers zijn het erover eens dat uitzendkrachten vergelijkbare arbeidsvoorwaarden moeten krijgen als de mensen met een dienstverband bij de inlener.

  • Deeltijd-werkloosheidsuitkering

De overheid richt zich niet alleen op het versterken van de positie van werknemers, ook het werkgeverschap moet aantrekkelijker worden. Veel werkgevers vinden de vaste baan nu te vast. Want wat als ze opeens, zoals in de coronacrisis, een onverwacht omzetverlies meemaken?

Het moet dan mogelijk worden om mensen tijdelijk minder uren te laten werken, vindt het kabinet. Een ‘deeltijd-werkloosheidsuitkering’ van het UWV moet er dan voor zorgen dat het salaris aangevuld wordt. Deze regeling moet wel met budget-neutraal gebeuren. Dit houdt in dat werknemers een deel van hun WW-rechten inleveren als ze gebruik moeten maken van deze aanvullende regeling.

Deze plannen zijn op dit moment nog in voorbereiding. Sommige onderdelen vragen nog nadere studie. Duidelijk is wel dat er het nodige staat te gebeuren de komende tijd. AB Werkt houdt je daarover uiteraard op de hoogte.